Tekenen op de Wand (Kerk in Stad jr.21/nr.2)

Af en toe kom je ze tegen: mensen die een duidelijke boodschap van het Hogere ontvangen hebben. Zomaar, als ware het op een presenteerblaadje. Zo ook de Babylonische koning Belsazar die regeerde van 553 tot 539 v. Chr. Op een feestelijk diner drinken zijn gasten uit de gestolen gouden en zilveren bekers die uit de Joodse tempel kwamen (Daniël 5). Plotseling verschijnt er een schrijvende hand op de muur. Een teken aan de wand; de ellende nadert.

Als kind sprak het verhaal over de aankondiging van het instorten van het Babylonische Rijk me bijzonder aan. Niet in de laatste plaats door wat daar met die vinger gebeurde. Er werd geschreven op de muur en dat was toen een herkenbare activiteit voor me. De Ene deed iets dat ik ook deed. Tekenen op de wand. In tegenstelling tot mijn kliederervaringen, werd er bij de interpretatie vooral stilgestaan bij de inhoud. Mij fascineerde juist de vorm. Een God die schrijft. Tenminste, als die hand de hand van God is.

Ontwikkeling van het schrift
Het klassieke verhaal kwam weer bij me op toen ik een collegereeks over de ontwikkeling van het schrift volgde. Schrijven bleek helemaal geen vanzelfsprekende bezigheid. In de oudheid ontwikkelde het schrift, maar het was duur en slechts een kleine groep kon het. Men schreef op grotwanden, stenen tafels, kleitabletten, gedenkpalen, papyrus en (rollen van) perkament. In één van die rollen staat het opmerkelijke verhaal over de hand die schrijft. Diverse malen doorverteld, opgeschreven en overgeschreven.

Deze religieuze praktijk, want zo mag je het schrijfproces wel noemen, heeft ervoor gezorgd dat een aantal mooie verhalen de tijd overleefd heeft. De zorg voor de verhalen en de verspreiding ervan won in de late middeleeuwen veel belangstelling. Niet alleen de Masoreten, maar ook diverse kloosters begonnen zich bezig te houden met (over)schrijven. Hierbij ontstond een mix van ambacht, kunst, devotie (biddend werken) en inkomstenbron. Groter dan we ons tegenwoordig kunnen voorstellen is de impact van de opgekomen boekdrukkunst geweest. Het werd goedkoper, sneller en met minder kans op fouten. Ideeën verspreiden zich sneller en daarmee nam de kennisontwikkeling toe. Toch verloor men ook iets. Schrijven als religieuze activiteit stierf langzaam uit.

De laatste grote wenteling is het digitaliseren van schrift. De computer verving de typemachine en de handmatige kopieermachine werd een snelle tweezijdige met kleur en automatisch nieten. Alleen daar hield het niet op. Met de komst van het internet werd printen overbodig. Het verspreiden van ideeën werd praktisch gratis en super snel. Wel is een foutje sneller gemaakt en is het herstellen hiervan en van ander ‘fakenews’ complex. En het schrijven zelf sterft bijna uit. Als kind van mijn tijd teken ik niet meer op de wand en schrijf ik nog zelden. Iets dat mijn handschrift en schrijfconditie niet ten goede komt.

Schrijven als religieuze praktijk
Zonder al te nostalgisch terug te kijken naar het verleden wil ik de blik werpen op de toekomst. Met al het mooie dat de ontwikkelingen gebracht hebben, is er namelijk ook iets verloren gegaan. Schrijven is niet (meer) een religieuze activiteit. Informatie delen en verwerken gaat zo snel en vluchtig dat veel tijdgenoten overprikkelt raken. We krijgen niet meer alles bijgelezen. Tegelijk zie ik dat Kloosters weer volop in de belangstelling staan en veel mensen aan meditatie of mindfulness doen.

Te midden van die beweging verdient het schrijven als soort writefulness wellicht een renaissance; een heropleving. Niet omdat het goedkoop, snel en foutloos is, maar juist omdat het inspanning vraagt, vertraagt en zonder aandacht zeker vol fouten zal zijn. Schrijven is namelijk zowel fysiek als geestelijk. Op één en hetzelfde moment ben je iets aan het verinnerlijken en leg je het buiten jezelf vast. Op het moment dat je teveel stilstaat bij de inhoud zal de pen ongetwijfeld slordig of foutief gaan schrijven. Op het moment dat je enkel overschrijft zonder te lezen verliest het betekenis.

(Over)schrijven is spannend. Het is ontmoeting met hetgeen een ander heeft geschreven of jij naar buiten wil brengen. Het is geconcentreerd tot je nemen zonder meteen te oordelen of weerleggen. Het is veilig, want wat er tussen jou en het schrift gebeurt kan niet nagegaan worden. Je zou het zelfs even in de trein kunnen doen. Schrijven is bewegen en inspannen. Het is ook verstillen en ontspannen. En zo zou ik nog lang door kunnen gaan. Toch is er één beschouwing over schrijven die me sinds mijn kinderjaren niet meer los laat. God deed het ook. Schrijven is een goddelijke activiteit. Het is tekenen op de wand en het is betrokken zijn op deze wereld. Het is zo speels als je wil, maar soms ook dreigend naar de bestaande orde. Al schrijvend luidde de Ene de ondergang van een groots rijk in. Voor onrechtvaardigheid is schrijven kennelijk soms een teken aan de wand.

Nick Everts, monastiek pionier Stadsklooster Groningen
Theologische Bijdrage Kerk in Stad ( jaargang 21, nummer 2)

 

Deel dit bericht

Facebook
Email
LinkedIn
WhatsApp

Laat een reactie achter

Plaats een reactie